De rol van eigenaar in de governance van een familiebedrijf wordt belangrijker naarmate het bedrijf groeit en het aantal aandeelhouders toeneemt. In de praktijk is die eigenaarsrol lastig te bevatten voor nieuwe aandeelhouders of certificaathouders. De vorige generatie zat in een hele andere situatie, die kan geen meestal rolmodel zijn. Dat aandeelhouders de jaarrekening en het dividend vaststellen is wel duidelijk, maar wat doet de eigenaar nog meer? Het is een belangrijke rol, maar hoe vul je die in? Dit zijn vragen die je met elkaar kunt bespreken aan de “staktafel”.
Wat is dat dan, een staktafel? De familie spreekt elkaar aan de keukentafel. De directie zit om de bestuurstafel. En de tafel waar de familie-eigenaren aan zitten noemen we de staktafel, omdat heel veel familiebedrijven de aandelen hebben ondergebracht in een stichting administratiekantoor (stak). Het bestuur van de stak neemt de besluiten die een aandeelhouder moet nemen en verleent goedkeuring aan bepaalde voorstellen van de directie of de raad van commissarissen (RvC).
Om de rol van eigenaar goed te ontwikkelen, bedenk je wat voor soort besluiten aan de staktafel moeten worden genomen, wie er aan de tafel zitten, waarover ze praten, en wat er nodig is om goede besluiten te nemen. Leg dat eventueel vast in een familiestatuut. Dat ga je vervolgens in de praktijk vormgeven aan de staktafel. Aan die tafel overleg je met elkaar als (toekomstige) eigenaren en nodig je waar nodig anderen uit om mee te denken, informatie te geven of besluiten voor te bereiden. De staktafel kan starten met een informerend, overleg- en opleidingskarakter. Ook kan het de plek zijn om formele besluiten te nemen die volgens de statuten of de wet door de aandeelhouder(s) moeten worden genomen. Dan vindt er een aandeelhoudersvergadering of vergadering van het stakbestuur aan de staktafel plaats.
Voorbeeld
Een voorbeeld om de werking toe te lichten. Een oprichter wil zijn bedrijf aan zijn drie kinderen overdragen. De oudste zit in de directie en de overige twee kinderen werken niet in het bedrijf. Er is ooit een stak opgericht om de continuïteit in het eigenaarschap en de zeggenschap te verzekeren. De oprichter en zijn vrouw vormen het bestuur. Eén van de kinderen weet nog niet of hij wel certificaathouder wil worden, hij ziet ertegenop om zijn broer die directeur is te moeten “controleren”. De familie wil dat de kinderen alleen besluiten om eigenaar te worden als ze daar een goed gevoel over hebben. Daarom worden de certificaten nog niet overgedragen, maar de oprichter, zijn vrouw en zijn drie kinderen zitten wel regelmatig bij elkaar om te leren wat het is om eigenaar te zijn. Over eigenaarsbeslissingen praten de kinderen mee als waren zij eigenaar. Op deze manier zien ze elkaar zes keer per jaar aan wat zij de staktafel noemen. Soms nodigen zij directieleden en commissarissen uit voor een update over actuele ontwikkelingen of een toelichting op voorstellen van de directie. Zo leren ze wie welke rol heeft als het gaat om de strategie van het bedrijf, belangrijke benoemingen, grote investeringen en familiewaarden.
In de bovenbeschreven situatie besloten de drie kinderen na drie jaar training aan de staktafel heel bewust dat ze graag samen eigenaar van het familiebedrijf willen zijn; de oprichter droeg vervolgens zijn certificaten over aan zijn kinderen. Maar evengoed hebben wij meegemaakt dat kinderen besloten dat het eigenaarschap niets voor hen was. Of dat ze de samenwerking met hun broers en zussen niet zagen zitten. Ook in die gevallen is de training aan de staktafel nuttig geweest. Want je kunt er maar beter vroeger dan later achter komen als het niet goed werkt tussen een nieuwe generatie eigenaren.