Professionalisering van het familiebedrijf kan leiden tot een groei in resultaten en een sterke positie in de markt. Een idee dat veel eigenaren van familiebedrijven aan zal spreken. Maar dat het daarbij heel belangrijk is de bedrijfscultuur, de waarden en de ziel van het familiebedrijf goed te borgen, toont het onderstaande verhaal van een familiebedrijf in de voedingsmiddelenindustrie weer eens aan.
Het begon toen twee broers en twee zussen zo’n vijftien jaar geleden het familiebedrijf van hun vader overnamen. Vader was een ondernemer pur sang die het bedrijf met zijn passie en inventiviteit flink had laten groeien. De oudste zoon en zijn twee jaar jongere zus traden toe tot het management en later tot de directie. De vier kinderen besloten al snel dat zij de governance wilden professionaliseren door een Raad van Commissarissen (RvC) in te stellen met ervaren mensen uit het grote bedrijfsleven. Het hielp hen de onderneming beter te structureren. Het bedrijf bleef groeien en er werden mooie resultaten geboekt.
De broer en zus in de directie kwamen er steeds meer achter dat zij een rem op de groei van de onderneming werden. De broer besloot zijn positie als algemeen directeur in te ruilen voor een zetel in de RvC. Dat bood hem de gelegenheid zijn passie te volgen: het begeleiden van startups. De zus stapte ook uit de directie om zich volledig te richten op de opbouw van een horecatak die ooit door haar vader was gestart. Deze tak was een onderdeel van de familieholding. De broers en zussen hadden alle vier het gevoel dat zij met de aanstelling van een nieuwe algemeen directeur en een zeer ervaren RvC de juiste keuze hadden gemaakt: een professioneel geleid bedrijf en zijzelf in rollen op afstand. De algemeen directeur leidde het bedrijf voortvarend en zeer resultaatgericht. Als managers niet mee konden komen dan werd gelijk afscheid genomen. Leveranciers werden makkelijk ingeruild vanwege scherpere prijzen. De RvC steunde deze koers. Vier keer per jaar kwamen de broers en zussen nog bijeen om geïnformeerd te worden over de gang van zaken.
Na een uitgebreide viering van het 75-jarig bestaan van hun familiebedrijf zaten de vier broers en zussen bij elkaar voor hun kwartaaloverleg. Geen van allen was echt blij. Alsof het hun familiebedrijf niet meer was, zo hadden zij het feestelijk weekend met het topmanagement ervaren. De resultaten waren op dat moment uitstekend, het bedrijf had een sterke positie in hun belangrijkste markten. De drive en passie om mooie nieuwe producten te ontwikkelen en zo trendsetter te zijn, leek echter ingeruild voor groei om de groei. De jongste zus was het opgevallen dat van het topmanagement niemand langer dan vijf jaar bij het bedrijf werkte. En een commissaris had terloops laten vallen dat er de nodige conflicten waren binnen het managementteam. De broer die in de RvC zat viel het op dat investeringen zich minder richten op nieuwe producten en innovaties in het productieproces. Het ging nu nog goed met het bedrijf, maar zou dat wel zo blijven? Of was de directie gedisciplineerd aan het oogsten wat in het verleden was gezaaid zonder aan de toekomst te denken?
Alle vier wilden ze wat met het gevoel dat ze misschien te veel afstand hadden genomen van het bedrijf en hun rol als aandeelhouder te formeel hadden ingevuld. De jongste zus deelde haar observatie: “Het is alsof de ziel uit het bedrijf verdwijnt. De passie van onze vader, het ondernemerschap dat in de haarvaten van het bedrijf zat, lijkt weggelopen te zijn.” De broer die commissaris is vulde aan: “We dachten onze verantwoordelijkheid te hebben genomen door ons terug te trekken uit de directie, een zeer professionele directie en RvC op te tuigen en een rol als eigenaar op afstand te nemen. Maar daar zijn we misschien te ver in doorgeschoten. We zitten nu teveel op afstand. We zouden als eigenaar bijvoorbeeld aandacht moeten geven aan de bedrijfscultuur, de waarden en de ziel van ons familiebedrijf.” Met deze conclusie beëindigen zij hun kwartaaloverleg en gaan naar de andere vergaderzaal waar zij de voorzitters van de directie en de RvC ontmoeten voor hun reguliere vergadering. “Wij willen graag eens uitgebreid met jullie in gesprek over de toekomst van ons familiebedrijf,” zo opent de jongste zus de vergadering.
Wat kunnen we leren uit dit verhaal? Het zet ons aan tot nadenken over de term professionalisering en de rol van de familie als eigenaar. Deze familie verstond onder professionalisering van hun familiebedrijf het aantrekken van een bekwame RvC en een vakkundige externe directie. Maar ze waren zich er in eerste instantie minder bewust van dat ze zelf iets heel belangrijks in te brengen hebben: het familiekompas, de bekwaamheid om de kracht van het familiebedrijf voor de lange termijn te bewaren. Het combineren van de professionele externe input met dat familiekompas is de volgende stap voor deze familie. En daar gaan de familieleden nu voortvarend mee aan de slag.