Het is een regelmatig voorkomend fenomeen in familiebedrijven: de ondernemer wil er mee stoppen maar de kinderen zijn er nog niet klaar voor om de leiding over te nemen. Twijfels over geschiktheid, het nog niet helder hebben of de opvolger het echt wil of simpelweg meer tijd nodig hebben om meters te maken. Allemaal redenen waarom de overname van de leiding door de opvolger(s) nog niet aan de orde is. Tegelijkertijd wil de familie het bedrijf wel voortzetten als familiebedrijf. Wat zijn dan veel voorkomende opties die je hebt om de opvolging toch verder voor te bereiden in afwachting van definitieve keuzes?
Nog wat langer aan het roer blijven is een veel voorkomende optie. De ondernemer is bereid nog enkele jaren door te gaan alhoewel hij wel zou willen stoppen. Meestal zie je wel dat de meer operationele taken worden afgebouwd en overgeheveld naar anderen binnen het managementteam. Een tweede optie is dat de ondernemer wel langer eindverantwoordelijk blijft, maar dat de opvolger de dagelijkse taken overneemt. In de relatieve luwte kan de opvolger zich verder voorbereiden, terwijl de ondernemer het al wat rustiger aan kan doen. De dagelijkse leiding overdragen aan een niet-familielid is de derde optie. Binnen of buiten het familiebedrijf bereidt de opvolger zich verder voor. De niet-familiedirecteur is tegelijkertijd een mentor totdat de opvolger het roer overneemt.
Een vierde optie die populairder lijkt te worden, is dat de opvolger wel directeur wordt van de holding of commissaris, maar niet de dagelijkse leiding van het familiebedrijf overneemt. Die komt in handen van een niet-familielid. De opvolger heeft dan een bestuurlijke rol en is nauw betrokken bij belangrijke beslissingen, maar laat het management van het bedrijf over aan een niet-familiedirecteur. Een bijkomend voordeel is dat de opvolger vrijer kan ondernemen.
Welke optie ook gekozen wordt, de echte test ligt in het beantwoorden van twee vragen: ‘Wil ik het echt?’ en ‘Kan ik het?’. Is het antwoord op beide vragen positief dan is het opvolgingsmoment aangebroken. Is het antwoord op één of beide vragen negatief dan is meer tijd nodig om tot een definitieve keuze te komen. Maar houd daarbij wel in gedachten wat het familiebedrijf nodig heeft, want dat kan soms niet wachten.
